
nr. 050
Op
een dag zit er een zielig mannetje in de kroeg, die wat voor
zich uit zit te staren. Komt er opeens een een klerenkast van een kerel
naar hem toe lopen, pakt het glas van het zielige mannetje en gooit het in één
keer door z'n keel. Dan begint het zielige mannetje te huilen.

Zegt
de klerenkast: "Hé,
kom op jôh, het was maar een grapje hoor. Ik bestel wel een nieuwe voor
je."

Waarop
het mannetje begint te vertellen:
"Maar je weet niet wat ik allemaal heb meegemaakt. Ik had me namelijk
vanochtend verslapen terwijl er een belangrijke vergadering was op mijn werk.

Toen werd ik ontslagen.
Wil ik naar huis rijden,
is m'n auto gestolen. Als ik op het politiebureau aangifte doe, zeggen ze dat ze
niets voor me kunnen
doen.

Dus neem ik een taxi naar huis.

Als ik uit de taxi stap en de taxi
wegrijdt, kom ik erachter dat ik mijn portemonnee nog op de achterbank ervan
ligt.

Ga ik mijn huis
binnen, vind
ik mijn vrouw met m'n beste vriend in bed. Dus ben ik maar naar deze kroeg
gegaan. Nu zit ik hier eindelijk, klaar om zelfmoord te plegen, en dan kom jij
voor de lol even mijn vergif opdrinken...

